|
||||||||
|
Ik gebruik bewust het label “global” liever dan “folk” omdat in dit geval de vier violisten en één gitarist, hoewel ze gepokt en gemazeld zijn in de folk, op deze plaat meer dan af en toe de grenzen oversteken en gaan toeven in de jazz, met tinten van jazz en wat we gemeenzaam wereldmuziek noemen. Het is al even geleden sinds Wouter Vandenabeele zijn GFVP-troepen voor het laatst de studio in duwde, maar ze zijn er terug. “Ze”, dat zijn deze keer Naomi Vercauteren, Anouk Sanczuk, Lotte Remmen en Jeroen Knapen, plus uiteraard Vandenabeele zelf, die ook nu weer het cement van de plaat blijkt te zijn. De dames zelf zijn noch min noch meer eersteklasse muzikantes, met een verleden dat er serieus toe doet en dat al een dikke twee decennia omspant, van Transpiradansa tot Brisk, van Bipolar Bows tot Old Salt en van Broes tot N’Faly Kouyaté. Gitarist Knapen is dan weer de man die alles kan spelen en die op een stilaan niet meer te overzien aantal platen de gitaarlijnen trekt. Dat kan hij, omdat hij, al is hij ontegensprekelijk een folkie, zowat iedere stijl beheerst en zijn spel graag ten dienste stelt van zowat iedere jonge muzikant die om een upgrade vraagt. Met zo’n pak talent kan je natuurlijk buiten komen en dus is het voor de gemiddelde luisteraar allerminst een opgave om deze nieuwe van GFVP graag en meermaals te draaien. Dan hoort die liefhebber een heel fijne mix van Oud-Vlaams werk met nieuwe composities, die voor één keer niet allemaal uit de snaren van Vandenabeele geboren werden -al schreef die wel weer de helft van de nieuwe stukken-, maar die net zo goed door de andere violisten bedacht werden. Zo zorgde Anouk Sanczuk voorde heerlijke titeltrack en voor “Wild Wind”, kwam Naomi Vercauteren met “Casa Nova” op de proppen en leverde Lotte Remmen “Mira’s Dans” aan. Naast oud werk van Jan-Frans Willems (“Oostland”) en het achttiende-eeuwse “L’ordre Thérésien “ levert dat vooral een plaat op, waarvan de éénklank -als dat al bestaat- opvalt. Ik bedoel: hier wordt op bijzonder waarachtige, naturelle en tegelijk soms frivole manier samen gespeeld en de uitstapjes naar allerhande genres -niet zelden in de minimalistische of repetitieve regio te zoeken, worden volkomen organisch ingepast in de onmiskenbare folkklank, die domineert. Voor zoveel kunde en talent kan ik alleen maar diep buigen en voor mezelf het voornemen maken dat ik deze bende in de komende maanden minstens een paar keer live moet gaan bekijken. Ik denk namelijk dat dat serieuze vonken zal geven. In afwachting daarvan leer ik het completen GFVP-repertoire tot de laatste neurie-noot uit het hoofd… (Dani Heyvaert)
|